-
1 achterom
♦voorbeelden:een achterom • un accès par l'arrière -
2 achter
-
3 hier
2 [bij overhandiging] voici♦voorbeelden:hier ben ik, en hier blijf ik • j'y suis, j'y restehier ben ik weer • me revoiciik blijf hier • je reste làbreng dat boek even hier • apporte ce livreik heb hier iets speciaals • j'ai qc. de spécialhier is hij • le voicikom eens hier! • viens ici!hier komt hij • le voici qui arrivehier rust • ci-gîthier en daar • çà et làhij woont hier ergens • il habite par iciwel hier en ginder! • nom d'un chien!het zit me tot hier • j'en ai jusque-làtot hier • jusqu'icidat doet hier niets ter zake • ça ne change rien à l'affairehier in de buurt • par icihier, pak aan • tiens, attrapehier moet je het mee doen • débrouille-toi avec ça -
4 aanvallen
1 [een aanval doen op] attaquer♦voorbeelden:de vijand in de rug aanvallen • attaquer l'ennemi par derrière(op het eten) aanvallen • se jeter sur son repas♦voorbeelden:een politicus op, over zijn uitspraken aanvallen • attaquer un homme politique sur la base de ses déclarations -
5 achteren
♦voorbeelden:iets naar achteren schuiven • reculer qc.van achteren naar voren • d'arrière en avantiemand van achteren zien • voir qn. de dos〈 figuurlijk〉 iemand liever van achteren zien dan van voren • préférer voir qn. partir plutôt qu'arriver -
6 bloesje dat van achteren sluit
bloesje dat van achteren sluit -
7 de vijand in de rug aanvallen
de vijand in de rug aanvallen -
8 hier achter langs
hier achter langs -
9 ik keek steels achterom
ik keek steels achterom -
10 je kunt hier achterom lopen
je kunt hier achterom lopen -
11 natrappen
1 [een trap geven] donner un coup de pied par derrière2 [figuurlijk] donner le coup de pied de l'âne -
12 steels
♦voorbeelden: -
13 nek
♦voorbeelden:〈 figuurlijk〉 iemand de nek breken • casser les reins à qn.〈 figuurlijk〉 zijn nek breken (over iets) • se casser la figure (sur qc.)iemand, een kip de nek omdraaien • tordre le cou à qn., à une poulede nek uitsteken om beter te kunnen zien • avancer le cou pour mieux voirik heb geen ogen in mijn nek • je n'ai pas des yeux derrière la tête〈 figuurlijk〉 iemand met de nek aanzien, aankijken • traiter qn. par-dessous la jambe〈 figuurlijk〉 wat haal je je op je nek? • dans quoi est-ce que tu t'embarques?〈 figuurlijk〉 op iemands nek zitten • être sur le dos de qn.iemand op z'n nek springenover zijn nek gaan • vomirtot aan zijn nek in de schulden zitten • être endetté jusqu'au cou -
14 oog
♦voorbeelden:het oog van de naald • le chas de l'aiguillemet andere ogen bekijken • voir (qc.) d'un autre oeileen blauw oog • un oeil au beurre noiriemand een blauw oog slaan • pocher un oeil à qn.(niet zichtbaar) met het blote, ongewapend oog • (imperceptible) à l'oeil nuhet boze oog • le mauvais oeilbruine ogen hebben • avoir les yeux marrondat is niet met droge ogen aan te zien • 〈 zonder tranen〉 on ne peut s'empêcher de pleurer; 〈 ongeroerd〉 c'est à faire pleurer les pierreseen glazen oog • un oeil de verregrote ogen opzetten • ouvrir de grands yeuxzijn ogen zijn groter dan zijn buik, maag • il a les yeux plus grands que le ventreiets met lede ogen aanzien • voir qc. d'un mauvais oeileen lui oog • un oeil paresseuxeen open oog voor iets hebben • être sensible à qc.geen oog dichtdoen • ne pas fermer l'oeilzijn ogen gebruiken • ouvrir l'oeilzijn ogen niet geloven, vertrouwen • ne pas en croire ses yeuxogen hebben van voren en van achteren • avoir des yeux derrière la têteoog hebben voor • avoir l'oeil pourzijn ogen in zijn zak hebben • avoir les yeux dans sa pochealleen oog hebben voor • n'avoir d'yeux que pourzij maakt haar ogen op • elle se fait les yeuxiemand de ogen openen • ouvrir les yeux à qn.de ogen openhouden • garder les yeux ouvertszich de ogen uit het hoofd schamen • mourir de hontehaar ogen schieten vuur • ses yeux lancent des éclairsde ogen ten hemel slaan • lever les yeux au ciel〈 figuurlijk〉 de ogen sluiten voor iets • fermer les yeux sur qc.zijn ogen uitkijken (aan iets) • ne pas détacher les yeux (de qc.)iemand de ogen uitkrabben • arracher les yeux à qn.iemand de ogen uitsteken • faire mourir qn. d'envieiemand de ogen uitsteken met zijn luxe • écraser qn. de son luxe〈 figuurlijk〉 iemand de ogen verblinden • éblouir qn.door iemands ogen zien • voir par les yeux de qn.door het oog van de naald kruipen • l'échapper belleoog in oog staan met • se trouver nez à nez avecheb je geen ogen in je hoofd? • tu n'as pas les yeux en face des trous?iemand recht in de ogen zien, kijken • regarder qn. en facemet de ogen spreken • avoir des yeux expressifsmet de ogen knipperen • cligner des yeuxiemand iets onder vier ogen zeggen • dire qc. à qn. entre quatre yeuxeen gesprek onder vier ogen • un tête-à-têteuit zijn ogen zien • 〈 opletten〉 ouvrir l'oeil (et le bon); 〈 op zijn hoede zijn〉 être sur le qui-vivevoor iemands ogen • sous les yeux (de qn.)groen en geel voor de ogen worden • être pris de vertigehet schemert mij voor de ogen • j'ai la vue troublezijn ogen aan iets te goed doen • repaître ses yeux de qc.zijn ogen uit zijn hoofd kijken • se repaître de, à la vue de (qc.)zijn ogen goed de kost geven • 〈 ironisch〉 ne pas avoir les yeux dans sa poche; 〈vooral m.b.t. mooie vrouwen〉 se rincer l'oeil〈 spreekwoord〉 oog om oog, tand om tand • oeil pour oeil, dent pour dent2 met een half oog iets zien • entrevoir qc.schele, scheve ogen maken, geven • faire des jalouxiemand met schele ogen aankijken • être jaloux de qn.het oog over iets laten gaan • promener son regard sur qc.〈 figuurlijk〉 het oog op iets laten vallen • avoir des desseins sur qc.zover het oog reikt • à perte de vue〈 figuurlijk〉 het oog slaan, laten vallen op iemand • jeter son dévolu sur qn.het oog treffen • frapper les yeuxaan het oog ontsnappen • se dérober à la vueiets aan het oog onttrekken • masquer qc. à la vuein het oog lopen • se faire remarquerin het oog lopend, vallend • manifestein het oog springen, vallen • sauter aux yeuxmet de ogen verslinden • dévorer (qn., qc.) des yeuxiets (de werkelijkheid) onder ogen zien • regarder qc. (les choses) en facede dood onder ogen zien • envisager la mortonder iemands ogen komen • se présenter devant qn.iets niet onder ogen willen zien • se mentir à soi-mêmeiets onder ogen hebben • avoir qc. sous les yeuxiemand iets onder het oog brengen • 〈 op iets wijzen〉 faire observer qc. à qn.; 〈 aan het verstand brengen〉 essayer de faire comprendre qc. à qn.op het oog • à première vuezo op het oog • à vue d'oeiliemand, iets op het oog hebben • avoir qn., qc. en vueuit het oog raken • disparaître (aux yeux)iets, iemand uit het oog verliezen • perdre qc., qn. de vue(ga) uit mijn ogen! • hors de ma vue!iets voor ogen stellen • 〈 doen zien〉 représenter qc.; 〈 een voorstelling hebben〉 se représenter qc.〈 figuurlijk〉 iets voor ogen houden • garder qc. à l'esprit〈 figuurlijk〉 iemand voor ogen staan • être présent à l'esprit de qn.〈 spreekwoord〉 uit het oog, uit het hart • loin des yeux, loin du coeurhij wierp, gooide zes ogen • il a jeté un six¶ in hun ogen betekent hij niet veel • à leurs yeux, il a peu de valeurmet het oog op • en vue demet het oog hierop • à cet effetiemand naar de ogen zien • ramper devant qn. -
15 wet
♦voorbeelden:dat is geen wet van Meden en Perzen • ce n'est pas une règle absoluede wet van vraag en aanbod • la loi de l'offre et de la demandevolgens de Engelse wet • d'après la loi anglaisegeldende wet • loi en vigueureen ongeschreven wet • une loi coutumièreeen stalen wet • une loi implacableeen wet aannemen • voter une loide wet is aangenomen • la loi a passéieder wordt geacht de wet te kennen • nul n'est censé ignorer la loieen wet naleven • observer une loieen wet ontduiken • contourner une loiiemand de wet voorschrijven • faire la loi à qn.zich achter de wet verschuilen • s'abriter derrière la loibij de wet bepaald • stipulé par la loiboven de wet staan • être au-dessus de la loizich buiten de wet stellen • se mettre hors la loionder de wet vallen • tomber sous le coup de la loiwet op • loi survoor de wet is iedereen gelijk • tous les hommes sont égaux devant la loivoor de wet trouwen • contracter un mariage civil〈 spreekwoord〉 wet is wet • la loi est dure, mais c'est la loi -
16 aan
à, après, au bord de, au milie de, au moyen de, au sujet de, au-dessus de, chez, contre, dans, de, derrière, en, par, parmi, près de, sur, tous près de, vers
См. также в других словарях:
par derrière — ⇒PAR DERRIÈRE, voir DERRIÈRE … Encyclopédie Universelle
par-derrière — 1. derrière [ dɛrjɛr ] prép. et adv. • deriere 1080; bas lat. de retro, de retro « en arrière »; derrière, sous l infl. de derrain → dernier ♦ Du côté opposé au visage, à la face, au côté visible. I ♦ Prép. 1 ♦ En arrière, au dos de (cf. Rétro ) … Encyclopédie Universelle
derriere — Derriere, penac. Est adverbe local. Post, Retro. voyez Dernier. Au derrier et fond de la maison, Vltimis in aedibus. Par derriere, Pone, A tergo. Escrit par derriere, Scriptus a tergo. Ils ne peuvent regarder si loing par derriere, Tam longe… … Thresor de la langue françoyse
derriere — DERRIERE. Prepos. de lieu, marquant l endroit qui est aprés les parties posterieures d un espace, d une personne. Derriere la maison. derriere le jardin. derriere la porte, le coffre, la tapisserie. il estoit assis derriere vous. ils fuyoient à… … Dictionnaire de l'Académie française
derrière — DERRIÈRE. Préposition locale opposée à la préposition Devant, et qui marque ce qui est après une chose ou une personne. Derrière la maison. Derrière le jardin. Derrière la porte. Derrière le coffre. Derrière la tapisserie. Il étoit assis derrière … Dictionnaire de l'Académie Française 1798
par — 1. (par) prép. 1° À travers. Il a passé par Bordeaux. Voyager par eau. Jeter quelque chose par la fenêtre. Les idées qui nous viennent par les sens. • Et pour vous faire outrage Il faudrait que par moi son fer se fît passage, ROTROU Antigone … Dictionnaire de la Langue Française d'Émile Littré
par — Par, Est une preposition, qui vient de cette Latine Per, et signifie induction, industrie, et mediation de la chose signifiée par le mot qu elle regit en construction, comme, C est par moy que le Roy a esté remis en son Royaume, Per me, vel opera … Thresor de la langue françoyse
par — PAR. Preposition de lieu. En, dans. Dieu est par tout. cela se fait par tout païs, par toute terre. je ne sçaurois pas estre par tout. Il sert aussi à marquer le Mouvement & le passage. Il a passé par Paris, par Bordeaux. il se promene par la… … Dictionnaire de l'Académie française
Derrière la baignoire — Auteur Colette Audry Genre Roman Pays d origine France Éditeur éditions Gallimard … Wikipédia en Français
derrière — 1. derrière [ dɛrjɛr ] prép. et adv. • deriere 1080; bas lat. de retro, de retro « en arrière »; derrière, sous l infl. de derrain → dernier ♦ Du côté opposé au visage, à la face, au côté visible. I ♦ Prép. 1 ♦ En arrière, au dos de (cf. Rétro ) … Encyclopédie Universelle
derrière — (dè riê r ) prép. 1° En arrière de, au dos de, au revers de. Avoir les mains liées derrière le dos. • Il s est retiré derrière un retranchement, D ABLANCOURT Arrien, liv. I, dans RICHELET. • Il se lève, et soudain pour signal, Achillas… … Dictionnaire de la Langue Française d'Émile Littré